De Swiss Alps 100 als eerste Ultra

Palko de Vink
Over de auteur
Palko de Vink
Palko (38) is voetbalscheidsrechter bij de landelijke jeugd en heeft dik tien jaar terug veel hardgelopen, waaronder ook twee keer een marathon. De laatste jaren heeft hij trailrunnen ontdekt en is vorig jaar dit voor het eerst gaan doen in de bergen op de reis van Trailrunning Europe in samenwerking met de NKBV naar de Franse Alpen in Queyras. Dat smaakte naar meer.

50Km door de Zwitserse Alpen

Mijn allereerste trailrun in de bergen en ook mijn allereerste ultra. Zaterdag 12 augustus start ik op de 50 kilometer van de Swiss Alps 100 vanuit Fiesch in de Aletscharena.

Op vrijdag 11 heb ik alle laatste voorbereidingen gedaan. Al dik anderhalve week ben ik in Zwitserland om te wennen aan het wandelen en rennen in de bergen, te acclimatiseren en op nog grotere hoogte te slapen dan dat ik zal racen. Mijn racevest hangt ingepakt aan mijn hotelkamerstoel, de kleding die ik aan wil doen ligt klaar, het uitgebreide ontbijt ligt klaar en ik heb mijn startnummer opgehaald en op mijn shirt bevestigd. Nu snel slapen en dan om 4.40u op, want de start is een kwartiertje verderop om 6.00u.

Ik had gedroomd dat ik in 8 uur binnen was en ik eigenlijk helemaal niks had gezien van de natuur om me heen. Ik heb me dus voorgenomen om dat anders te doen!

Over de Swiss Alps 100

De Swiss Alps 100 vindt plaats in Fiesch, een Zwitsers (ski)dorp in de buurt van Brig,  onder de Aletschgletsjer. Het evenement is een waar festival voor trailrunners met veel verschillende uitdagingen. Het biedt traditionele raceafstanden van 50, 100 en 160 kilometer, evenals een vertical waar de lopers 1860 hoogtemeters naar de top moeten overbruggen.

Palko neemt dit jaar deel aan de 50km race, zijn aller eerste Ultra Trail!

Klaar voor de start…

Als de wekker gaat, begin ik snel te ontbijten en me ondertussen aan te kleden en in te smeren. Om 5.15u worden we met de auto naar de start gebracht. Het is nog donker, maar al niet meer koud, dus het belooft een warme dag te worden.

Ik voel me niet zenuwachtig, heb er zin in en wil graag starten. Maar het duurt nog een half uur, dus ik moet geduld hebben. De start is precies op het moment dat het ook licht wordt. Ik ging nog maar even naar de wc en at nog wat. Ik zal alle energie vast kunnen gebruiken vandaag.

Om 5.50u ga ik het startvak in. Ik sta eerst helemaal vooraan, maar dat wil ik niet. Rustig aan beginnen was het devies en je loopt toch altijd een beetje met de stroom mee. Dan moet ik dus niet bij de snelsten vooraan staan. Ik zoek snel Wilbert op wat meer naar achteren in het startvak. Hij is van de crew van Trailrunning Europe, met wie ik samen was. Ondertussen komen we ook nog wat andere Nederlanders tegen, te herkennen aan de vlaggetjes op de startnummers.

Er wordt een muziekje gestart, maar het is niet hard en er wordt niet echt afgeteld, behalve op de klok naast start/finish. Daardoor vertrekken we voor mij nog best onverwacht ineens. Om 6.00u precies rennen we met de bijna 200 deelnemers van de 50 km door de asfaltstraten van Fiesch (spreek uit Fiësj) Feriendorf.

…Af!!

We slaan al snel af omhoog een bospad op voor de eerste en langste klim. Al snel vind ik een ritme en zit in een soort van treintje waarbij iedereen met hetzelfde ritme en tempo omhoog gaat. Ik verbaas me over de snelheid en het gemak waarmee ik loop. Loop ja, want omhoog ren ik niet. Maar toch: ga ik niet te snel? Ondertussen krijg ik af en toe een mooie blik tussen de bomen door op het dal. De zon nadert daarbij de rand van de bergen aan de overkant. Een mooie zonsopgang zo tijdens de race.

Uit het bos wordt het minder steil en ga ik op weg naar de eerste verzorgingspost. Vlak voor het bereiken ervan moet ik ineens tussen de koeien door laveren. Die lijken met hun nummers in hun oren, en doordat ze dezelfde kant oplopen als wij, wel mededeelnemers aan de race.

Na iets van 1 uur en 35 minuten kom ik al bij de eerste verzorgingspost. Ik was bang de cut-off tijd van 2 uur en 30 minuten niet te halen door de lange en steile klim, maar dat was dus duidelijk niet nodig. Ik ben apetrots bij het naderen van de post en verwacht nu de rest ook wel te gaan halen. Ik drink veel en eet wat en ga weer door. Ik heb eigenlijk gepland om bij elke verzorgingspost 20 minuten te nemen, maar zie nu het nut er niet van in om langer te blijven hangen. Wie weet later.

De Aletschgletsjer

Ik klim verder, lacht naar de fotograaf en concentreer me op het pad dat inmiddels niet alleen meer omhoog gaat en waar veel stenen op liggen. Ineens word ik me ervan bewust dat ik al een tijdje naast de Aletschgletsjer loop. Wow, wat is hij groot zeg! Ik vergeet zeker geen foto’s te nemen en kijk weer even wat vaker om me heen. Ik had gedroomd dat ik in 8 uur binnen was, terwijl mijn streeftijd 12 uur is, en ik eigenlijk helemaal niks had gezien van de natuur om me heen. Ik heb me dus voorgenomen om dat anders te doen, maar dat gaat nu dus al bijna fout.

Wow, wat is hij groot zeg!

Langs de gletsjer gaat het pad omlaag, dus kan ik het tempo wel verhogen. Het pad is niet makkelijk met allemaal stenen, maar dit kan ik, hier ben ik in mijn element, dus ik loop een aantal mensen voorbij.

Dan slaan we rechtsaf een vallei in met wat watertjes en de tweede verzorgingspost. Ook daar drink ik weer veel en vul dit keer ook mijn 2 liter camelbag bij. Dat gaat niet zo handig, want ik zou hem er eigenlijk helemaal uit moeten halen om ook de luchtbel er weer uit te krijgen, maar dan krijg ik hem er niet weer goed in zonder allerlei dingen uit mijn racevest te halen. Denk aan mijn windjack en EHBO-setje, die beide natuurlijk verplicht zijn. Ik neem de luchtbel maar op de koop toe, eet wat en ga weer door.

Naar beneden

Na een meertje komt er een steile afdaling, waarbij ik niet moeten vergeten om regelmatig te slikken, want anders wordt de druk op de oren te groot. Zo snel gaat het zigzaggend naar beneden. Op een gegeven moment hebben we een heel mooi uitzicht op het dal dat inmiddels in het zonnetje baadt. Het is nog vroeg, maar nu al flink warm. Ik smeer tussendoor regelmatig zonnebrand en vergeet ook niet om af en toe wat te eten. Ook drink ik regelmatig uit mijn camelbag want ik zweet me kapot.

Na de steile afdaling komen we in een terrein met allemaal grotere rotsen die we op en af moeten. Dit gebeurt met allemaal trappen die behoorlijk pittig zijn. Bij eentje draai ik me zelfs om, om achterstevoren naar beneden te gaan. Ik vind dit niet zo relaxed. We passeren een berghut, maar ik kom er de volgende dag pas achter dat het de Burghütte is, waar ik nog twee nachten zal verblijven.

Na een afdaling komen we bij een grote hangbrug. Leuk, maar toch ook een beetje spannend. Aan het einde loopt hij flink omhoog en daarna volgt een hele steile klim met allerlei ongelijke trappen. Voordat ik daar aan begin, moet ik echt even zitten en een energiereep naar binnen werken. Niet heel gek dat ik hem al behoorlijk heb zitten na de flinke inspanning die ik al geleverd heb.

Bij de volgende verzorgingspost is een speeltuintje en zijn wat gezellige zitjes. Familie en andere supporters van andere lopers zijn daar aanwezig. Ook hebben ze er hotdogs. Een groot broodje met een grote worst. Precies wat ik nodig heb: goed eten. Ik besluit om geen water bij te vullen, want ik heb nog veel en drink ter plekke ook veel. Bovendien is de volgende verzorgingspost dichtbij.

Even bijkomen…

Op dit volgende gedeelte van de route moet je goed opletten, want er komen ook veel mountainbikers. Na wat glooiend terrein komt er weer een flinke klim. In het bos wordt het op een gegeven moment echt steil. Ik heb dan mijn tweede reep nodig en ga even zitten om die te eten. Bijna boven, inmiddels in een dorpje met een stuk over verharde wegen, is de voorlaatste verzorgingspost.

Ik ben enorm blij dat ik daar ben. Ik neem uitgebreid de tijd om bij te komen, soep te eten, veel te drinken, zonnebrand te smeren en aan iemand een blaarpleister te geven. Ik blijf er meer dan een half uur! Ik heb het gewoon even nodig. Het betekent wel dat ik een aantal mensen die ik onderweg steeds tegenkwam niet meer tegenkom. Er zijn van nu een aantal anderen. Die lopen een stukje langzamer, maar houden korter pauze dan ik.

En door!

Na de lange stop moet ik nog een stukje klimmen, maar daarna afdalen richting dal voor de laatste verzorgingspost. Helaas blijkt er toch nog een klimmetje in te zitten voordat de afdaling echt begint. Ik heb het inmiddels echt zwaar. De afdaling gaat dan wel weer lekker en als er een onderbreking komt met een vals plat gedeelte omhoog, kan ik het tempo er al doorstappend eigenlijk heel goed inhouden. Ik vind dit een heel mooi gedeelte met een soort van dijkje langs een watertje dat de andere kant op stroomt.

Ook bij de laatste post neem ik weer goed de tijd om voor mezelf te zorgen. Overal zit het zout: in mijn sokken, mijn racevest en op mijn lichaam. Ik plas bijna de hele dag niet, terwijl ik zo enorm veel drink. Ik heb zout, vocht en energie nodig voor de laatste 8 kilometer.

Op naar de finish

Vlak na die post krijg ik tot mijn verrassing nog een tweede lange hangbrug. Ik wist dat er twee zouden zijn maar in het begin had ik al een heel kleintje gehad, dus ik dacht dat dit het was. Deze is veel toeristischer dan de andere hangbrug, want hij is te bereiken met de auto of het ov. Na de brug volgt de laatste echte klim. Deze is gelukkig niet lang en gemiddeld niet zo steil. Dit klimmetje overleef ik prima.

Moet ik ook nog eens een trap op vlak voor de finish…

In de afdaling ren ik weer een aantal mannen voorbij en dan wordt de weg heel eenzaam. Ik kom niemand meer tegen. Ik loop wel door Fieschertal, vlak langs ons hotel, maar daar is ook geen mens op straat. In Fiesch wel, maar niemand kijkt naar me totdat er twee dames in het Feriendorf mij aanmoedigen in het Engels. Fijn om eindelijk weer gezien te worden.

Vol emoties van vermoeidheid en trots loop ik het laatste rondje over het sportterrein. Zie ik ineens die vlaggetjes, die de route voortdurend aangeven, naast een trap staan. Moet ik ook nog eens een trap op vlak voor de finish… Ik blijf, net als gedurende de rest van de route, omhoog gewoon wandelen of stevig doorwandelen als dat enigszins lukt. Ook dus het laatste stukje omhoog richting de finish. Het laatste stukje vlak ga ik nog wel in looppas en ik kan juichen en breed lachen voor de camera als ik de finish passeer. Eigenlijk voel ik me nog best oké: geen last van blaren en ik kan nog prima lopen, dus ik mag ongelooflijk tevreden zijn met de tijd van 11 uur en 16 minuten. Dik onder mijn streeftijd van 12 uur!

 

 

 

 

 

 

 

 

Wil jij deelnemen aan de Swiss Alps 2024?

De Swiss Alps 2024 vindt plaats op 9 augustus! Wil je hierbij zijn? Inschrijven kan vanaf 1 oktober!

Swiss Alps 100 2024

Meer zoals dit

Deel deze pagina: